Download dit artikel als PDF 18 maart 2015

Franchisenemer niet gehouden aan non-concurrentiebeding in franchiseovereenkomst.

De voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland heeft in een recente uitspraak van 9 maart 2015 geoordeeld dat een franchisenemer na opzegging van een franchise- en onderhuurovereenkomst onder bepaalde omstandigheden niet is gehouden om een overeengekomen non-concurrentiebeding na te leven. Bovendien hoeft een franchisenemer onder bepaalde omstandigheden ook geen medewerking te verlenen aan de ontruiming van het van de franchisegever ondergehuurde pand.

Wat speelde hier?
De zaak heeft betrekking op een franchise- en onderhuurovereenkomst die in 2008 is gesloten tussen Bart’s Retail, als franchisegever, en een franchisenemer voor de exploitatie van een Bakker Bart bakkerij in Ede. In de franchiseovereenkomst is onder meer een non-concurrentiebeding opgenomen. Dit non-concurrentiebeding verbood de franchisenemer om gedurende een periode van 1 jaar na beëindiging van de overeenkomst activiteiten uit te oefenen die soortgelijk zijn aan de door de franchisenemer in het kader van de franchiseovereenkomst uitgeoefende activiteiten. Bart’s Retail was huurder van het bedrijfspand waarin de Bakker Bart franchisewinkel van de franchisenemer was gevestigd. Door het sluiten van een onderhuurovereenkomst had Bart’s Retail voornoemd pand aan de franchisenemer onderverhuurd.

Bart’s Retail heeft zowel de franchise- en onderhuurovereenkomst opgezegd tegen 31 maart 2015. De franchisenemer heeft naar aanleiding daarvan aan Bart’s Retail toestemming gevraagd om een andere bakkerswinkel dan Bakker Bart in het pand voort te zetten. Ook heeft zij gevraagd om ontheffing van het non-concurrentiebeding. Bart’s Retail heeft beide verzoeken van de franchisenemer afgewezen, waarna de franchisenemer het geschil bij de voorzieningenrechter aanhangig heeft gemaakt. Bart’s Retail heeft bij de voorzieningenrechter naleving van het non-concurrentiebeding gevorderd en medewerking tot ontruiming van het gehuurde pand.

De voorzieningenrecht staat de franchisenemer toe om een soortgelijke bakkerswinkel als de Bakker Bart franchisewinkel in het gehuurde pand te beginnen.

Gehoudenheid non-concurrentiebeding
De voorzieningenrechter oordeelt dat het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Bart’s Retail de franchisenemer aan het overeengekomen non-concurrentiebeding houdt. Hierbij heeft de voorzieningenrechter het van belang geacht dat:

  • ter zitting is komen vast te staan dat Bart’s Retail op de onderhavige vestigingsplaats geen Bakker Bart winkel meer wil of zal exploiteren. Dit betekent dat binnen het contractgebied van de franchisenemer geen Bakker Bart winkel meer gevestigd zal zijn. De rechtbank komt daarbij tot het oordeel dat Bart’s Retail geen belang heeft bij naleving van het non-concurrentiebeding, nu de vestiging en het contractgebied van de franchisenemer niet aan een nieuwe franchisenemer ter beschikking gesteld moet of zal worden;
  • twee andere Bakker Bart winkels in Ede geen concurrentie zullen ondervinden van een soortgelijke bakkerswinkel in het contractgebied van de huidige franchisenemer;
  • en de franchisenemer belang heeft om in de huidige winkel een eigen bakkerswinkel te kunnen blijven exploiteren nu de franchisenemer fors heeft moeten investeren in de inrichting van de huidige Bakker Bart winkel, welke investering teniet gaat als het pand moet worden ontruimd.

Medewerking ontruiming
Wat betreft de vordering van Bart’s Retail tot het leveren van medewerking aan ontruiming en oplevering van het gehuurde pand, oordeelt de voorzieningenrechter het volgende. Allereerst herhaalt de voorzieningenrechter dat de redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat de franchisenemer in het winkelpand een eigen bakkerswinkel mag exploiteren. Op de vervolgvraag of de franchisenemer dat ook zal kunnen doen, oordeelt de voorzieningenrechter dat dit afhangt van de omstandigheid of de hoofdverhuurder daadwerkelijk bereid zal zijn rechtstreeks een huurovereenkomst met de franchisenemer te sluiten. Indien de hoofdverhuurder een huurovereenkomst sluit met de franchisenemer, is er geen grond voor ontruiming, anders wel.

Indien u meer wilt weten over deze uitspraak of (bedingen in) franchise- en onderhuurovereenkomsten, kunt u contact opnemen één van onze Vastgoed en Omgeving specialisten.
 
Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).