Download dit artikel als PDF 20 januari 2017

Mag een huurder zelf bepalen wanneer zijn winkel geopend is?

De meeste mensen zullen de vraag of een huurder zelf mag bepalen wanneer zijn winkel geopend is met een volmondig “ja” beantwoorden. Toch kan dit genuanceerder liggen. Dit blijkt wel uit een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. In die zaak sloot de huurder zijn winkel (Primera) eerder in vergelijking met andere winkels in hetzelfde winkelcentrum. De verhuurder kon zich hierin niet vinden en startte een procedure.

Aantasting van de aantrekkelijkheid van het winkelcentrum
De verhuurder gaf aan dat met het eerder sluiten van de winkel ten opzichte van de overige winkels, de aantrekkelijkheid van het winkelcentrum voor klanten vermindert. Daarmee nemen de commerciële mogelijkheden van verhuur en exploitatie van bedrijfsruimten in het winkelcentrum af. Zij vroeg de kantonrechter dan ook de huurder te verplichten de winkel ruimer geopend te houden en beriep zich daarbij op de algemene bepalingen die bij de ROZ-huurovereenkomst voor winkelruimte horen. In die algemene bepalingen staat dat de huurder zich moet conformeren aan de openingstijden die door de winkeliersvereniging worden bepaald. Als er ruimere openingstijden worden bepaald, dan zijn de kosten die daaruit voortvloeien voor rekening van de huurder.

Verliesgevend
In deze zaak had de winkeliersvereniging besloten tot verruiming van de openingstijden, maar de huurder hield zich daar dus niet aan. Op donderdagavond sloot de huurder zijn winkel om 20.00 uur in plaats van om 21.00 uur. Op zaterdag werd de winkel om 17.00 uur gesloten en niet om 18.00 uur en op zondag was de winkel de hele dag gesloten. De huurder beriep zich erop (en kon dit onderbouwen met stukken) dat het openhouden van de winkel tijdens het laatste uur op de koopavond en de zaterdag verliesgevend was. Dat gold ook voor het openen van de winkel gedurende enkele uren op een koopzondag. De huurder vond de algemene bepalingen waarop de verhuurder een beroep deed daarom onredelijk bezwarend.

Oordeel van de kantonrechter
Hoewel de kantonrechter oog had voor de belangen van de huurder werd de verhuurder in het gelijk gesteld. De kantonrechter overweegt dat gelet op de wederzijdse positie van partijen de bezwaren van de huurder weliswaar voorstelbaar zijn, maar niet zodanig dat de algemene bepalingen onredelijk bezwarend zijn.

Ook het beroep van de huurder op matiging van de contractuele boete vond bij de kantonrechter geen gehoor. De verhuurder vorderde een bedrag van € 250 voor elke overtreding van de vastgestelde openingstijden en beriep zich daarbij wederom op de algemene bepalingen. De kantonrechter vond het boetebeding niet buitensporig en onaanvaardbaar en wees het beroep op matiging af.

Conclusie en advies
De conclusie is dat een huurder van winkelruimte krachtens het ROZ-model zich goed bewust moet zijn van de invloed die een verhuurder kan uitoefenen op de openingstijden van een winkel. Hoewel de openingstijden onderwerp van onderhandeling kunnen zijn bij aanvang van de huurovereenkomst is het de vraag of een huurder in de praktijk weerstand kan bieden aan vaak grote, professionele verhuurders die hun wensen aan een huurder opleggen. Daarnaast doen huurders er verstandig aan de boetebedingen zeer serieus te nemen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met één van onze Vastgoedspecialisten.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).