Download dit artikel als PDF 24 januari 2017

Openbaar pandhouder verkrijgt een belangrijk drukmiddel

Al langere tijd is er een en ander te doen over de precieze bevoegdheden van een openbaar pandhouder. Zo is het de vraag of een openbaar pandhouder het faillissement van de schuldenaar van de verpande vordering kan aanvragen. De Hoge Raad heeft deze vraag onlangs beantwoord in de volgende zaak.

Diamond Invest verhuurt bedrijfsruimte aan De Veenbloem die op grond hiervan € 11.000 verschuldigd is. Megalim heeft een pandrecht op deze vordering. Aangezien Diamond Invest niet aan haar betalingsverplichtingen jegens Megalim voldoet, maakt Megalim haar pandrecht openbaar. Daardoor wordt Megalim dus in plaats van Diamond Invest bevoegd om de vordering op De Veenbloem te innen. Als De Veenbloem echter weigert te betalen, vraagt Megalim het faillissement van De Veenbloem aan.

De Faillissementswet bepaalt dat een faillissement wordt uitgesproken op eigen aangifte of op verzoek van een schuldeiser. De vraag is dus of Megalim als openbaar pandhouder wel als zo’n schuldeiser kan worden aangemerkt.

Wat zeggen rechtbank en hof?
De rechtbank en het gerechtshof wijzen het faillissementsverzoek van Megalim af. Volgens het gerechtshof is de pandgever (Diamond Invest) namelijk de schuldeiser. Zij blijft dat ook, ondanks het feit dat na mededeling van de verpanding de pandhouder (Megalim) inningsbevoegd is geworden. In de wet is bepaald welke bevoegdheden aan de pandhouder toekomen. De bevoegdheid tot het aanvragen van het faillissement van de schuldenaar van de verpande vordering behoort daar niet toe. Deze bevoegdheid blijft bij de pandgever, aldus het hof.

Cassatie
Megalim gaat in cassatie. Hierin oordeelt de Hoge Raad anders. Hij overweegt dat de inningsbevoegdheid de bevoegdheid tot verhaal van de vordering op het vermogen van de schuldenaar omvat. Daartoe staan de pandhouder de middelen ten dienste die vóór de mededeling van het pandrecht aan de pandgever toekwamen. Ook de bevoegdheid tot het aanvragen van het faillissement van de schuldenaar strekt tot verhaal van de vordering op diens vermogen. Daarom moet de openbaar pandhouder worden aangemerkt als schuldeiser. De pandgever kan het faillissement van de schuldenaar vanaf bedoelde mededeling slechts uitoefenen indien hij daarvoor toestemming van de pandhouder of machtiging van de kantonrechter heeft verkregen.  

Conclusie
De Hoge Raad bevestigt dat de openbaar pandhouder het faillissement van de schuldenaar van de verpande vordering kan aanvragen. Daarmee heeft de openbaar pandhouder een belangrijk drukmiddel richting de schuldenaar van de verpande vordering verkregen.   


Wilt u meer weten over deze blog? Dan kunt u contact opnemen met Carolijn Slegers of één van onze andere specialisten Insolventie en Herstructurering.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).