Download dit artikel als PDF 20 oktober 2016

Nieuwe Wet Privaatrechtelijke handhaving mededingingsrecht (2)

We hebben al eerder een blog geschreven over de privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht. Ter herinnering: in 2014 zijn binnen Europa regels opgesteld voor schadevorderingen wegens inbreuken op het mededingingsrecht (hierna: de richtlijn). Inmiddels is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend dat deze regels in Nederlandse wetgeving moet omzetten. Hoe ziet deze richtlijn eruit?

Hoofdelijke aansprakelijkheid inbreukplegers
Net als het huidige Nederlandse recht neemt de richtlijn tot uitgangspunt dat ondernemingen en ondernemersverenigingen die een inbreuk op het mededingingsrecht hebben gepleegd (de inbreukplegers), hoofdelijk aansprakelijk zijn. Dat houdt in dat elke benadeelde elke inbreukpleger kan aanspreken voor de volledige door hem geleden schade. Een afnemer van een kartel kan dus elke karteldeelnemer aanspreken. De richtlijn en het wetsvoorstel bevatten twee uitzonderingen op dit uitgangspunt

1. Kleine of middelgrote ondernemingen
De eerste uitzondering betreft een kleine of middelgrote onderneming als bedoeld in Aanbeveling 2003/361/EG van de Europese Commissie. Deze inbreukpleger is uitsluitend jegens zijn eigen afnemers aansprakelijk mits:

  • zijn marktaandeel op de relevante markt tijdens de inbreuk voortdurend minder dan 5% bedroeg,
  • hoofdelijkheid zijn economische levensvatbaarheid onherstelbaar in gevaar zou brengen en
  • hoofdelijkheid zijn vermogensbestanddelen al hun waarde zou doen verliezen.

De leden van de CDA-fractie hebben de Minister gevraagd wat precies wordt verstaan onder “economische levensvatbaarheid”. Het antwoord van de Minister hierop volgt nog.

Op deze uitzondering bestaat overigens weer de volgende uitzondering. Wanneer bedoelde inbreukpleger een leidinggevende rol heeft gespeeld bij de inbreuk, andere ondernemingen heeft aangezet hieraan deel te nemen, of eerder schuldig is bevonden aan een inbreuk op het mededingingsrecht. In dat geval kan deze ook worden aangesproken door afnemers van andere inbreukplegers.

2. Ontvanger van immuniteit
De tweede uitzondering betreft de inbreukpleger die immuniteit heeft gekregen. Aan een karteldeelnemer die het kartel meldt bij de mededingingsautoriteit, kan vrijwaring van geldboetes worden verleend. Deze ontvanger van immuniteit is niet hoofdelijk aansprakelijk jegens elke benadeelde afnemer of leverancier, maar slechts jegens zijn eigen afnemers en leveranciers. Daarnaast dient hij ook bij te dragen aan de aan anderen dan de afnemers en leveranciers te vergoeden schade die voortvloeit uit de inbreuk. Een afwijking van deze uitzondering doet zich overigens weer voor wanneer de afnemers en leveranciers van de andere inbreukplegers van hen geen volledige schadevergoeding kunnen krijgen.

Schikking
Wat nu als een inbreukpleger en een benadeelde een schikking treffen? Op dit moment geldt als hoofdregel dat de eventueel resterende schade nog gewoon verhaald kan worden op de inbreukplegers die niet bij de schikking zijn betrokken. De inbreukpleger met wie is geschikt kan vervolgens nog door die andere inbreukplegers tot bijdragen worden aangesproken. De richtlijn en het wetsvoorstel voorzien echter in een “voor-eens-en-altijd”-schikking. Dit betekent dat de schikkende inbreukpleger niet meer kan worden aangesproken. Ook niet door de niet bij de schikking betrokken andere inbreukplegers. Dit is weer anders als de overige inbreukplegers niet bij machte zijn de resterende schade te vergoeden, bijvoorbeeld in geval van faillissement.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dineke van Dal of één van onze specialisten mededinging en aanbesteding.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).