Het verschil tussen de bouwtechnische activiteit en de omgevingsplanactiviteit bouwen

Het verschil tussen de bouwtechnische activiteit

In een uitspraak van de rechtbank Limburg van 11 juli 2024 wordt ingegaan op het verschil tussen de bouwtechnische activiteit en de omgevingsplanactiviteit bouwen en wat het rechtsgevolg hiervan kan zijn. Het onderscheid tussen deze activiteiten is van belang omdat de voorzieningenrechter moet beoordelen of het college een bouwstop heeft mogen opleggen. Verzoekers zijn van plan om het dak van hun gebouw te vernieuwen, waarbij de dakpannen en de pannenlatten worden verwijderd. Uit het controleverslag van de toezichthouder van de gemeente blijkt dat de pannen en panlatten zijn verwijderd en de complete kapconstructie is gesloopt, met uitzondering van de spanten en gordingen.

Volgens het college mag dit niet zomaar en zijn voor deze activiteit twee verschillende omgevingsvergunningen nodig, te weten 1) een omgevingsvergunning voor een bouwtechnische activiteit (artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet) en 2) een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit bouwen (artikelen 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet). Volgens verzoekers zijn deze omgevingsvergunningen niet nodig, de draagconstructie wordt immers niet gewijzigd en daarom is geen omgevingsvergunning voor een bouwtechnische activiteit nodig. Verder voeren zij aan dat het bouwvolume niet wordt vergroot en daarom zou evenmin een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit bouwen nodig zijn.

Volgens de voorzieningenrechter is er echter wel sprake van een wijziging van de draagconstructie en is aldus een omgevingsvergunning voor een bouwtechnische activiteit nodig. Dat blijkt mede uit de tijdens de zitting bekeken foto’s: de sporen zijn verwijderd en (deels) vervangen, de nok- en middengording zijn verwijderd en vervangen en ook de hoekkepers. Eigenlijk is alleen het gebint intact gebleven. Een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit is echter niet nodig volgens de voorzieningenrechter, dit omdat er waarschijnlijk geen sprake is van een vergroting van het bouwvolume omdat de diktes van de oorspronkelijke sporen variabel waren en werden opgevuld en er daardoor geen sprake zou zijn van een vergunningplichtige omgevingsplanactiviteit in de zin van artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Ow in samenhang met artikel 22.26 van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Aangezien verzoeker een omgevingsvergunning voor een bouwtechnische activiteit nodig heeft, is er dus nog wel sprake van een overtreding en wijst de voorzieningenrechter het verzoek af en blijft de bouwstop van kracht.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Janske Schrijnemaekers

Advocaat & Partner

AdvocaatNeem contact op