Ondernemer of Werknemer? De Centrale Raad van Beroep ECLI:NL:CRVB:2024:1240 geeft antwoord

Ondernemer of Werknemer?

Op 20 juni 2024 deed de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uitspraak in een belangrijke zaak over het onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen. Dit onderscheid is essentieel voor het recht op sociale zekerheidsuitkeringen, zoals een WW-uitkering. De zaak betreft een werknemer/ondernemer die een WW-uitkering had aangevraagd, die door het UWV was afgewezen omdat hij niet als werknemer werd gezien, ondanks het feit dat de werknemer/ondernemer een arbeidsovereenkomst had gesloten met zijn werkverschaffer.

Achtergrond
De werknemer/ondernemer was sinds 2006 zelfstandig ondernemer, hij had namelijk een eenmanszaak en werkte sinds 2014 voor een besloten vennootschap. Hij stuurde de B.V. steeds facturen na het verrichten van de werkzaamheden. Ondanks dat partijen in 2017 en in 2019 een arbeidsovereenkomst sloten, bleven zij steeds met elkaar werken alsof er sprake was van opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap. Feitelijk was er dus geen sprake van een correcte uitvoering van de arbeidsovereenkomst. De werknemer/ondernemer presenteerde zich als ondernemer, bracht btw in rekening en profiteerde van fiscale voordelen.

Kern van de Zaak: Werknemer of Zelfstandige?
De centrale vraag was of de werknemer/ondernemer als werknemer in de zin van de WW moest worden aangemerkt. Volgens de WW heeft een werknemer recht op een uitkering als er sprake is van een "privaatrechtelijke dienstbetrekking," wat een gezagsverhouding, loonbetaling en een arbeidsplicht inhoudt.

De CRvB keek niet alleen naar de bedoeling van partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst maar ook naar de praktische uitvoering van de werkrelatie. Bij de beoordeling van de feitelijke uitvoering van de overeenkomst maakt de CRvB gebruik van de 10 gezichtspunten die de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest heeft gewezen. Daarbij is niet één enkel element beslissend, maar moeten de verschillende elementen in onderlinge verband worden bezien.

Overwegingen van de Raad
De werknemer/ondernemer beweerde dat er een gezagsverhouding was, omdat hij toestemming moest vragen voor vakantie. De CRvB oordeelde echter dat hij zijn werkzaamheden zelfstandig uitvoerde en geen werknemer was. Ook ontving hij in 2019 een verhoogde vergoeding, die niet als extra werk werd gezien, maar als compensatie voor een misgelopen aandelenoverdracht, wat de zakelijke relatie benadrukte.

Oordeel van de CRvB
De Raad bevestigde de beslissing van het UWV en oordeelde dat de werknemer/ondernemer  geen werknemer was volgens de WW. Er was geen arbeidsovereenkomst, waardoor hij geen recht had op een WW-uitkering. Zijn status als zelfstandige werd verder versterkt door het blijven factureren vanuit zijn eenmanszaak.

Conclusie
Deze uitspraak toont aan dat het onderscheid tussen werknemer en zelfstandige niet altijd eenvoudig is. De feitelijke invulling van de werkrelatie is cruciaal. Dit arrest benadrukt dat de label "arbeidsovereenkomst" niet automatisch kan worden toegepast en dat een feitelijke en zorgvuldige beoordeling van de werkrelatie noodzakelijk is. Dit heeft niet alleen fiscale gevolgen ten tijde van het dienstverband, maar brengt ook gevolgen met zich mee na einde dienstverband, zoals uit bovenstaande zaak blijkt.

Natalia Tovmasyan

Advocaat

AdvocaatNeem contact op