Download dit artikel als PDF 02 december 2021

U moet presteren maar vreest of u wel wordt betaald

Bij de totstandkoming van een overeenkomst verplichten de partijen zich om een prestatie te verrichten. Het wettelijk uitgangspunt is dat partijen “gelijk oversteken” en dat zij dus tegelijkertijd aan hun verplichtingen voldoen. Het doen van boodschappen in de supermarkt is hiervan een mooi voorbeeld. De boodschappen worden door de consument afgerekend en worden daarmee direct zijn eigendom doordat de supermarkt levert. Bij zakelijke overeenkomsten werkt het vaak anders.

Bij zakelijke overeenkomsten wordt bij verkoop van zaken of levering van diensten vaak afgesproken dat de leverende partij eerst moet presteren voordat hij betaling ontvangt. De betalingsverplichting volgt dan dus op de verplichting tot levering van zaken of het verrichten van diensten. Deze handelswijze gaat vaak goed en vindt plaats op basis van (goed) vertrouwen.

Voorschot
Als er voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst twijfel bestaat over het antwoord op de vraag of er wel betaald zal worden na levering, wordt er goed aan gedaan om bijvoorbeeld op basis van een (gedeeltelijk) voorschot te werken. Pas na betaling daarvan zal worden geleverd. De overeenkomst wordt dan dus nagekomen in de volgorde van verplichtingen zoals die zijn aangegaan.

Maar wat nu als u zich heeft verplicht om éérst te leveren en u pas nádat u die verplichting bent aangegaan begint te vrezen dat uw wederpartij u wellicht niet zal (kunnen) betalen? Er ontstaat dan dus pas ná de totstandkoming van de overeenkomst twijfel over het antwoord op de vraag of u wel (volledig) betaald zal worden, terwijl u eerst aan zet bent. Ook voor dat geval is er een oplossing zonder dat u tekort schiet in uw verplichtingen.

Opschortingsrecht
De wet geeft de partij die als eerste moet presteren soms de bevoegdheid om zijn eerst te verrichten verplichting op te schorten. Om van dit opschortingsrecht, de zogenaamde “onzekerheidsexceptie”, gebruik te kunnen maken moet in de regel sprake zijn van alle volgende omstandigheden:

  1. de opschortende partij zal de verplichting op zich genomen moeten hebben om als eerste te presteren
  2. er moet sprake zijn van vrees dat de andere partij zijn verplichtingen niet zal nakomen
  3. die vrees moet zijn gebaseerd op omstandigheden waarvan pas is gebleken nadat de overeenkomst tot stand is gekomen
  4. het kan uitsluitend gaan om verplichtingen die tegenover elkaar staan (zoals de opgeschorte verplichting tot levering van een gekochte zaak tegenover de verplichting na levering om de koopsom te betalen)
  5. de opschorting moet proportioneel zijn (heeft u bijvoorbeeld een voorschot betaald gekregen, dan zal u indien mogelijk tot de omvang van dat voorschot moeten presteren).

Zodra de vrees weggenomen is dat de partij die als laatste moet presteren zijn verplichtingen niet zal nakomen, moet de opschorting worden beëindigd en moet de partij die als eerste gehouden is zijn verplichtingen nakomen. Om dit te bereiken kan bijvoorbeeld zekerheid worden gesteld of op voorhand worden betaald.

Onzekerheidsexceptie
De onzekerheidsexceptie kan u bijvoorbeeld beschermen tegen klanten waarvan u achteraf is gebleken dat zij wellicht op korte termijn zullen failleren of waarvan de betrouwbaarheid achteraf ter discussie is komen te staan. Voorkomen is in zo een situatie uiteraard beter dan genezen.

Uw incasso via VIL

Laat uw incassotraject vlekkeloos lopen en vraag onze specialisten Richard van der Jagt of Niek van Barschot om advies. Zij staan u bij in alle fases van het incassoproces: vanaf het moment van contracteren tot en met het moment waarop een deurwaarder wordt ingeschakeld en hij u uitkeert wat u tegoed heeft.

Onze advocaten mogen bij ieder gerecht in eerste aanleg en in hoger beroep procederen. Zo nemen wij vorderingen van zowel onder als boven de € 25.000 in behandeling. Zo heeft u één aanspreekpunt voor al uw incasso’s. En omdat wij niet werken met een abonnementsvorm, betaalt u alleen voor de diensten die noodzakelijk zijn om tot incasso te komen.