Te trage liften in appartementencomplex aannemer en verkoper aansprakelijk?

In een zaak die recentelijk diende voor het hof ’s-Hertogenbosch was de vraag aan de orde of de in een monumentaal pand dat tot een appartementencomplex werd verbouwd gerealiseerde liften (zogenaamde platformliften) te traag en daarmee non-conform waren. De kopers van de appartementen spraken op grond van deze stelling de uitvoerend aannemer en verkoper van de appartementen aan. De rechtbank stelt de kopers in eerste aanleg in het gelijk. De rechtbank is van oordeel dat de verkoper en aannemer kopers had dienen te informeren over de exacte snelheid van de liften (0,15m/sec). De aannemer en verkoper gaan in hoger beroep. Komt het hof tot hetzelfde oordeel? Lees hieronder verder.

Het hof stelt voorop dat bij verkoop van een zaak de verkoper rekening moet houden met het normale gebruik van de zaak. De verkoper heeft een mededelingsplicht als hij weet of moet weten dat de zaak voor dit normale gebruik niet geschikt is. De koper aan de andere kant mag alleen die eigenschappen verwachten waarvan hij de aanwezigheid niet behoeft te betwijfelen. Als hij twijfelt of moet twijfelen, moet hij de verkoper vragen stellen of zelf onderzoek (laten) verrichten. Het hof stelt vervolgens feitelijk vast dat in de technische omschrijving vermeld staat dat het gaat om liften van het merk ‘Aesy’, het liften zijn die in een bestaand gebouw kunnen worden ingebouwd en geen liftmachinekamer of liftput nodig hebben, de liften een beperkte snelheid hebben en de liften met name zijn bedoeld om de toegankelijkheid te vergemakkelijken en ondersteunen.

Het hof komt op basis hiervan tot het oordeel dat kopers hadden kunnen en moeten weten dat er geen conventionele liften werden geplaatst in het complex. Onder deze omstandigheden had het op de weg gelegen van kopers nader onderzoek te doen naar de liften door het stellen van vragen of navraag te doen bij de leverancier en hoefde verkoper en de aannemer niet nog eens uit zichzelf de snelheid van de liften mede te delen. De vordering van de kopers wordt in hoger beroep alsnog afgewezen.