De herplaatsingsplicht van werkgevers en de weigerende werknemer, wat nu?
Het uitgangspunt van de Wet Werk en Zekerheid is dat de werkgever in beginsel altijd een transitievergoeding verschuldigd is aan de werknemer indien de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever wordt beëindigd. Als de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, verliest hij (op grond van artikel 7:673 lid 7 sub c BW) het recht op een transitievergoeding. De Hoge Raad heeft in het Woondroomzorg-arrest uitgelegd hoe deze bepaling moet worden toegepast (ECLI:HR:2019:203). De rechtsregel die voortvloeit uit het arrest houdt kort gezegd in dat er bij de beoordeling of er sprake is van ernstige verwijtbaarheid rekening gehouden dient te worden met de omstandigheden van het geval. Het gaat hierbij enkel om de omstandigheden die van invloed zijn op de verwijtbaarheid van het handelen of nalaten van de werknemer dat tot het ontslag heeft geleid.
Lees verder