Download dit artikel als PDF 09 juli 2021

Blogserie Wbtr deel 4: Tegenstrijdig belang van bestuurders en toezichthouders

Op 1 juli 2021 is de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (Wbtr) in werking getreden. Deze wet beoogt de wettelijke regeling voor bestuur en toezicht bij de verschillende soorten rechtspersonen aan te vullen en te verduidelijken. De wet is daarbij met name gericht op verbetering van het wettelijke kader voor de vereniging, de coöperatie, de onderlinge waarborgmaatschappij en de stichting. Veel zorgaanbieders leveren zorg vanuit stichtingen en coöperaties. Om die reden zetten wij in een serie blogs voor u een aantal onderdelen van de Wbtr op een rij.

Vandaag deel 4 over de nieuwe tegenstrijdig belang regeling voor bestuurders en toezichthouders.

Tegenstrijdig belang
Van een tegenstrijdig belang is sprake indien de bestuurder of toezichthouder een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat in strijd is met het belang van de rechtspersoon (vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij of stichting). De bestuurder of toezichthouder wordt daardoor niet in staat geacht het belang van de rechtspersoon te bewaken op een wijze die van een integer en onbevooroordeeld bestuurder of toezichthouder mag worden verwacht. Voor de kwalificatie van tegenstrijdig belang is overigens niet noodzakelijk dat het tegenstrijdig belang nadeel toebrengt aan de rechtspersoon.

Oude regeling
Voor de vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij was er al een wettelijke regeling voor de tegenstrijdig belang situatie. Een tegenstrijdig belang van een bestuurder of toezichthouder had toen nog externe gevolgen: de rechtspersoon mocht niet langer worden vertegenwoordigd door het bestuur. De algemene vergadering diende dan een of meerdere personen aan te wijzen om de rechtspersoon te vertegenwoordigen. Gebeurde dit niet en zette de raad van bestuur toch haar handtekening onder het te nemen besluit, dan kon de rechtshandeling worden aangetast. 

De oude regeling kende echter geen voorziening voor tegenstrijdig belang bij een stichting.

Wat is er nieuw onder de Wbtr?
De Wbtr regelt dat een bestuurder of toezichthouder niet deelneemt aan de beraadslaging en besluitvorming in geval van een tegenstrijdig belang. Waar het onder de oude regeling dus een externe aangelegenheid betrof, is dat onder de Wbtr een interne aangelegenheid geworden.

Indien de raad van bestuur of raad van toezicht door het tegenstrijdig belang van de bestuurder of toezichthouder geen besluit kan nemen, bijvoorbeeld in geval van een voor dat besluit geldend meerderheidsvereiste, dan regelt de Wbtr welk orgaan het besluit dan neemt. In de tabel hieronder hebben wij dat schematisch weergegeven.

  Wie neemt het besluit indien de raad van bestuur (RvB) geen bestuursbesluit kan nemen? Wie neemt het besluit indien de raad van toezicht (RvT) geen besluit kan nemen?
  • Vereniging
  • Coöperatie
  • Onderlinge waarborgmaatschappij
De RvT

Als er geen RvT is, moet het besluit door de algemene vergadering genomen worden.
Door de algemene vergadering
  • Stichting

De RvT

Als er geen RvT is, moet het besluit alsnog genomen worden door de RvB, maar dan onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.

De RvT moet alsnog het besluit nemen, maar dan onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen het besluit nemen.


Besluitvorming
Indien de bestuurder of toezichthouder ondanks een tegenstrijdig belang toch deelneemt aan de beraadslaging en besluitvorming, kan dat besluit worden aangetast. Dit doet echter niets af aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van een bestuurder. De bestuurder die dan toch een overeenkomst aangaat, zou dan wel aangesproken kunnen worden op onbehoorlijk bestuur.

Statuten als spoorboekje
In de praktijk zien wij regelmatig dat de statuten geen tegenstrijdig belang regeling bevatten, of dat de voorziening nog aansluit bij de oude wettelijke regeling en dus gevolgen heeft voor de vertegenwoordigingsbevoegdheid. In zo’n geval is het niet verplicht om de statuten aan te passen aan de Wbtr. De Wbtr gaat bij dit onderwerp namelijk voor de statuten. Oftewel, de regeling uit de Wbtr op grond waarvan de bestuurder of toezichthouder niet mag deelnemen aan de interne beraadslaging en besluitvorming, geldt hoe dan ook. Desondanks is een aanpassing van de statuten om tweeërlei redenen alsnog aan te raden.

  • Allereerst is het wenselijk dat de statuten als ‘spoorboekje’ kunnen blijven dienen en dat deze dus juist zijn.
  • Daarnaast kan in de statuten worden geregeld wie het besluit mag nemen, indien door het tegenstrijdig belang van de bestuurder of toezichthouder geen besluit kan worden genomen. Regelen de statuten hierover niets, dan dient het besluit te worden genomen door het orgaan zoals opgenomen in de tabel hiervoor.

Uiteraard kunnen wij met u meedenken welk orgaan bij uw rechtspersoon het meest geschikt zou zijn om het besluit te nemen. Wij sparren graag met u over deze en andere vraagstukken.

Blogserie Wbtr
Deze blog is onderdeel van een serie waarbij we de volgende onderdelen van de Wbtr voor u op een rij zetten:

  1. Aansprakelijkheid van bestuur en toezichthouder
  2. Statutaire regeling voor de afwezigheid van bestuurders en toezichthouders
  3. Raad van Commissarissen/Raad van Toezicht
  4. Tegenstrijdig belang
  5. Meervoudig stemrecht
  6. Ontslaggronden

De volgende blog in deze serie gaat over de beperking van meervoudig stemrecht van bestuurders of toezichthouders.

Wilt u meer weten over deze blog, dan kunt u contact opnemen met Jolijn Geven, Catelijne Bach of één van de andere leden van ons brancheteam Zorg.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer)