Download dit artikel als PDF 20 november 2014

Achmea geen aanbestedende dienst

De vraag of een zorgverzekeraar een aanbestedende dienst is in de zin van de Aanbestedingswet blijft de gemoederen in zorgverzekeringsland bezig houden. Afgelopen juni hebben wij bericht over het oordeel van de Voorzieningenrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant dat CZ als zorgverzekeraar een ‘publiekrechtelijke instelling’ en dus een aanbestedende dienst is.

In het hoger beroep tegen die beslissing hebben inmiddels meerdere zorgverzekeraars zich gemengd, mede omdat zij zelf met kort gedingen worden geconfronteerd. In navolging van de CZ-zaak proberen immers meerdere leveranciers via de kortgedingrechter af te dwingen dat de zorgverzekeraar de Aanbestedingswet moet naleven. Een pas recent gepubliceerde uitspraak van de Voorzieningenrechter in Den Haag van 16 september 2014 laat zien dat het oordeel dat een zorgverzekeraar een aanbestedende dienst is, nog zeker geen uitgemaakte zaak is. Waar ging het in deze zaak om?

Achmea organiseert een inkoopprocedure voor de levering van diabetesmateriaal. Achmea heeft in haar inkoopdocument uitdrukkelijk vermeld dat zij geen aanbestedende dienst is en dat zij de procedure om die reden niet heeft ingericht volgens de aanbestedingsregels. Je zou bijna denken dat een kort geding daarmee bewust is uitgelokt. Medical, een leverancier van onder meer diabetesmateriaal via postordering aan patiënten in een thuissituatie, stelt zich op het standpunt dat de door Achmea gestelde eisen niet transparant en proportioneel zijn. Zij spant een kort geding aan. Daarin komt de vraag aan de orde of Achmea een aanbestedende dienst is. Voor beantwoording van die vraag is van belang of Achmea is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang, die niet van industriële of commerciële aard zijn. In dat kader is bepalend of Achmea handelt onder normale marktomstandigheden en of er sprake is van concurrentie, winstoogmerk en van economisch risico.

De rechter in Den Haag komt tot het oordeel dat Achmea geen aanbestedende dienst is. De rechter overweegt dat de verzekerde binnen de markt van zorgverzekeraars vrij kan kiezen tussen de verschillende verzekeraars. Dat er sprake is van een acceptatieplicht doet daar niet aan af, omdat deze plicht het voor verzekerden eenvoudiger maakt om van zorgverzekeraar te wisselen. Concurrentie wordt daarmee eerder bevordert. Ook het verbod op premiedifferentiatie heeft geen invloed op de concurrentiepositie, omdat dit verbod er alleen voor moet zorgen dat Achmea voor haar eigen verzekerden voor dezelfde verzekering geen verschillende premies mag heffen. De rechter overweegt verder dat Medical onvoldoende heeft onderbouwd waarom Achmea niet het economisch risico zou dragen van haar activiteiten.

In de uitspraak komt vervolgens nog de vraag aan de orde of Achmea in hoofdzaak door de overheid wordt gefinancierd. Achmea heeft dat gemotiveerd betwist, mede aan de hand van een stroomschema. De rechter oordeelt dat deze vraag niet zonder meer aan de hand van dit stroomschema kan worden beantwoord. Achmea heeft ook nog verwezen naar de Rijksbegroting 2014, waarin een stuk over de financiering van zorguitgaven is opgenomen. Aan de hand daarvan overweegt de rechter dat 50% van de financiering voorkomt uit inkomensafhankelijke bijdragen van burgers en werkgevers die, via belastingdienst en zorgverzekeringsfonds, aan de verzekeraars worden betaald. De andere 50% zijn rijksbijdragen. Als de inkomensafhankelijke eigen bijdrage een overheidsbijdrage is, dan zou Achmea inderdaad voor meer dan 50% door de overheid worden gefinancierd. Omdat Medical op dit punt onvoldoende verweer heeft gevoerd, gaat de rechter echter mee met het argument van Achmea dat de eigen bijdrage geen overheidsbijdrage is. Dit omdat de belastingdienst die bijdragen namens burgers afdraagt aan de verzekeraar. Bovendien staat er een concrete tegenprestatie tegenover, namelijk het leveren van verzekerde zorg. Conclusie van de rechter is dus dat Achmea geen aanbestedende dienst is.

Met deze uitspraak is duidelijk dat rechters verschillend oordelen over de vraag of een zorgverzekeraar een aanbestedende dienst is. Deze vraag blijft de gemoederen waarschijnlijk nog wel een tijdje bezig houden. Of er met een uitspraak in het hoger beroep in de CZ-zaak al een einde komt aan de discussie valt te bezien. Wij houden u op de hoogte.

Wilt u meer weten over deze uitspraak of over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met mr. Boudewijn Cremers of met een van de andere leden van het Brancheteam Zorg.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).