Download dit artikel als PDF 25 april 2016

Een nieuw instrument in de strijd tegen frauduleuze bestuurders

Op 5 april jl. heeft de Eerste Kamer ingestemd met het Wetsvoorstel civielrechtelijk bestuursverbod. De nieuwe wet heeft tot doel faillissementsfraude en onregelmatigheden in of rondom een faillissement effectiever te kunnen bestrijden. Daarnaast dient het te voorkomen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten ongehinderd (via een andere rechtspersoon) kunnen voortzetten.

Civielrechtelijk bestuursverbod
Op dit moment kunnen bestuurders die zich schuldig hebben gemaakt aan faillissementsfraude onbelemmerd als bestuurder blijven optreden voor één of meer andere rechtspersonen. Daar maakt deze nieuwe wet een einde aan. Het voegt aan de Faillissementswet de mogelijkheid toe om een civielrechtelijk bestuursverbod van ten hoogste 5 jaren op te leggen aan een bestuurder die faillissementsfraude pleegt, of zich schuldig heeft gemaakt aan wangedrag in aanloop naar een faillissement of bij de afwikkeling hiervan.

Opleggen bestuursverbod
Op verzoek van het Openbaar Ministerie of op vordering van de curator kan door de rechter een bestuursverbod opgelegd worden aan een bestuurder van een vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, nv, bv en stichting. Zowel een statutair bestuurder als een feitelijk bestuurder riskeert een civielrechtelijk bestuursverbod bij wanbeleid. Aan een commissaris kan geen bestuursverbod worden opgelegd.

Een bestuursverbod kan voor de duur van maximaal vijf jaar worden opgelegd, indien de bestuurder tijdens of in de drie jaren voorafgaand aan het uitspreken van het faillissement:

  • zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld, aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement en hij hiervoor onherroepelijk is veroordeeld;
  • doelbewust handelingen heeft verricht, toegelaten of mogelijk gemaakt waardoor schuldeisers aanmerkelijk zijn benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden;
  • in ernstige mate tekort is geschoten in zijn informatie- of medewerkingsverplichtingen jegens de curator op grond van de Faillissementswet;
  • ten minste tweemaal eerder betrokken was bij een faillissement en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft; of
  • een onherroepelijke boete opgelegd heeft gekregen, of de betreffende rechtspersoon, wegens bepaalde fiscale vergrijpen.


Registratie en handhaving
Opgelegde bestuursverboden leiden tot doorhalingen van registratie als bevoegd bestuurder in het Handelsregister. Zowel de KvK als een notaris zal geen medewerking verlenen aan de oprichting van nieuwe rechtspersonen met iemand voor wie een bestuursverbod geldt. Onherroepelijk geworden bestuursverboden zullen bovendien worden opgenomen in een openbaar raadpleegbare lijst bij de KvK. Omdat bestuursverboden altijd tijdelijk zijn, geschiedt doorhaling in het Handelsregister zonder aantekening en wordt de openbare registratie direct door de KvK beëindigd na het verstrijken van de opgelegde termijn. Om zeker te zijn dat een opgelegd bestuursverbod nageleefd wordt, kan de rechtbank een dwangsom opleggen.

Civielrechtelijke gevolgen van het bestuursverbod
Een bestuurder met een bestuursverbod mag ook geen bestuursfunctie of commissariaat uitoefenen bij een andere organisatie. Door de gelijkstelling tussen statutair en feitelijk bestuurder betekent dit dat iemand ook geen feitelijk bestuurder meer mag worden. Wordt iemand benoemd tot bestuurder terwijl een (onherroepelijk) bestuursverbod is opgelegd aan diegene, dan is deze benoeming nietig.

Indien u meer wilt weten over deze blog, kunt u contact opnemen met Anna Kitslaar of met één van onze specialisten Insolventie & Herstructurering.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).