Download dit artikel als PDF 01 april 2015

Girale betalingen rond faillissement

Op 20 maart 2015 heeft de Hoge Raad een nieuw arrest gewezen op het gebied van girale betalingen rond de dag van de faillietverklaring van de schuldenaar. De curator kan door de gefailleerde betaalde bedragen terugvorderen die na aanvang van de dag van de faillietverklaring op de rekening van een schuldeiser zijn bijgeschreven. Het moment van afschrijven van de rekening van de failliet en de handelingen die plaatsvinden voordat het bedrag bij de schuldeiser is bijgeschreven, zijn niet langer relevant. De Hoge Raad komt hiermee ten dele terug op zijn eerdere uitspraak Vis q.q./ NMB.

In het arrest Vis q.q./ NMB oordeelde de Hoge Raad dat de curator betaalde bedragen kan terugvorderen, indien de bank aan wie de schuldenaar de betalingsopdracht heeft gegeven, bij de aanvang van de dag van faillietverklaring nog niet alle handelingen had verricht om de betaling aan de schuldeiser te voltooien. De curator moest door deze regel altijd nagaan of een betaling op de dag van faillietverklaring helemaal was voltooid. De uitspraak van de Hoge Raad was daarmee weliswaar duidelijk, echter praktisch was het niet. Voor curatoren was het immers geen eenvoudige opgave om na te gaan wanneer de bank van de schuldenaar alle handelingen had verricht die voor de voltooiing van de betaling nodig waren. Er kunnen zich namelijk twee verschillende situaties voordoen. In het ene geval bankieren de schuldenaar en de schuldeiser bij dezelfde bank. De bank heeft in dat geval de betaling afgerond op het moment dat het bedrag op de rekening van de schuldeiser werd bijgeschreven. Indien de schuldeiser bij een andere bank een rekening aanhoudt, dan was de betaling voor de bank van de schuldenaar afgerond zodra die bank de opdracht aan de bank van de schuldeiser had doorgeleid. Doordat meerdere situaties onderscheiden kunnen worden, kon de regel uit het arrest Vis q.q./NMB tot verschillende uitkomsten leiden.

De Hoge Raad heeft in zijn recente arrest aangegeven dat de huidige techniek waarmee betalingen worden verricht aanleiding is om (ten dele) terug te komen op de regel van het arrest Vis q.q./NMB. De Hoge Raad heeft een nieuwe “simpelere” regel geformuleerd: alle bedragen, afkomstig van de failliet, die na datum faillissement op de rekening van een schuldeiser van de failliet worden bijgeschreven, kan de curator terugvorderen van deze schuldeisers.

De Hoge Raad heeft zijn oordeel als volgt gemotiveerd. In de wet is bepaald dat in geval van girale betaling de geldsom is voldaan op het tijdstip dat het bedrag op de rekening van de schuldeiser is bijgeschreven. Voor een girale betaling schakelt een rekeninghouder een bank in, die op haar beurt intermediairs inschakelt, in Nederland is dat Equens. Volgens de Hoge Raad zijn banken en intermediairs te zien als opdrachtnemer van de schuldenaar. Vanaf het moment van faillietverklaring is de schuldenaar echter niet meer bevoegd (beschikkings)handelingen ten laste van zijn vermogen te verrichten. Dit is het zogenoemde fixatiebeginsel dat een uitgangspunt vormt van het faillissementsrecht. Ook de opdrachtnemers van de schuldenaar zijn op grond van dit beginsel niet langer beschikkingsbevoegd. Handelingen van banken en intermediairs in opdracht van de schuldenaar die op of na datum faillissement hebben plaatsgevonden, kunnen worden teruggedraaid. Het is volgens de Hoge Raad dan ook in lijn met dit fixatiebeginsel dat de curator steeds het betaalde kan terugvorderen dat na het intreden van het faillissement op de rekening van de schuldeiser is bijgeschreven.

De curator hoeft op basis van deze nieuwe regel dus niet meer na te gaan of sprake is van een overboeking naar een rekening bij dezelfde bank of dat het geld is overgemaakt naar een rekening bij een andere bank en welke handelingen al wel of niet waren uitgevoerd vóór de faillietverklaring. Het wegvallen van dit onderscheid vergemakkelijkt de beoordeling van de rechtsgeldigheid van de girale betaling. Feit is echter wel dat moet worden vastgesteld wanneer nu precies de bijschrijving op de rekening van de schuldeiser heeft plaatsgevonden. Deze vaststelling zal voor de curator niet altijd even eenvoudig zijn. Daarvoor heeft de curator immers informatie nodig waarover in eerste instantie alleen de schuldeiser beschikt. De praktijk zal moeten uitwijzen hoe hiermee zal worden omgegaan.

Tot slot dient te worden opgemerkt dat de Hoge Raad in zijn arrest uitdrukkelijk heeft bepaald dat deze nieuwe regel uitsluitend geldt voor faillissementen die na 20 maart 2015 zijn uitgesproken. Dit omwille van de rechtszekerheid. Faillissementen die dus vóór die datum zijn uitgesproken vallen nog onder het regime van Vis q.q./NMB. 

Indien u vragen heeft over girale betalingen rond faillissement, of andere vragen op het terrein van het insolventierecht, kunt u contact opnemen met Floortje van Tilburg, of één van onze andere specialisten Insolventie & Herstructurering.
 
Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).