Download dit artikel als PDF 25 oktober 2021

Hudson’s Bay Canada moet € 4 miljoen betalen als voorschot op de huur voor winkelruimtes in Amsterdam en Breda

Een verhuurder heeft in 2016 twee winkelruimtes in Amsterdam en Breda verhuurd aan Hudson’s Bay Nederland (HBN). De moedermaatschappij, Hudson’s Bay Canada (HBC), staat garant dat de huur 10 jaar lang zal worden voldaan, ook in het geval HBN failleert. Als dit in 2019 ook daadwerkelijk gebeurt, wil HBC niet betalen waarna verhuurder naar de rechter stapt.

Het faillissement van HBN wordt op 31 december 2019 uitgesproken. Hierop wordt HBC door verhuurder aangesproken tot betaling van de huurpenningen. Aangezien HBC niet betaalt start verhuurder een bodemprocedure waarin zij € 25 miljoen vordert en een kort geding waarin € 4 miljoen als voorschot daarop wordt geëist.

Garantstelling
Er zijn twee huurovereenkomsten gesloten met een maandelijks verschuldigde huurprijs van ruim € 200.000 per winkelruimte. In beide huurovereenkomsten is opgenomen dat HBC garant staat voor 10 jaar huurbetalingen, ook in geval van een faillissementssituatie van HBN.

Bij afzonderlijke overeenkomst is bepaald dat als HBN binnen de afgesproken termijn de winkelruimtes niet meer gebruikt en verhuurder tot wederverhuur aan een derde overgaat, HBC geen vergoeding meer is verschuldigd aan verhuurder, tenzij de nieuwe huurprijs lager is dan de tussen verhuurder en HBN geldende huurprijs. In dat laatste geval betaalt HBC het verschil.

Termijn overnemen verplichtingen
Toen HBN failliet werd verklaard, heeft HBC de huur niet willen voldoen. Zij brengt onder andere het volgende naar voren. HBC meent dat partijen hebben bedoeld dat HBC slechts een korte periode de huur zou overnemen bij een faillissement, omdat partijen dachten dat de winkelruimtes snel en tegen een marktconforme prijs weer zouden kunnen worden verhuurd. Verhuurder betwist deze lezing. Nergens blijkt uit dat partijen bij het sluiten van de overeenkomst hiervan zijn uitgegaan, waardoor de rechtbank dit verweer passeert.

Onvoldoende inspanningen
Verder voert HBC aan dat verhuurder zich onvoldoende heeft ingespannen om de winkelruimtes tegen commerciële prijzen opnieuw te verhuren. Ook dit verweer slaagt niet. Verhuurder heeft er belang bij om de winkelruimtes tegen goede prijzen te verhuren. Immers, inkomsten uit wederverhuur verdienen de voorkeur boven het wachten op betalingen van HBC. Sterker nog, de winkelruimtes zijn (ten dele) weer verhuurd, maar wel voor een lager bedrag dan dat zij van HBN zou hebben ontvangen. Verhuurder heeft dan ook aangetoond zich voldoende te hebben ingespannen.

Slotsom, HBC is gehouden het gevorderde voorschot te betalen. In de bodemprocedure zal het uiteindelijk te betalen bedrag worden vastgesteld onder aftrek van het voorschot.


Wilt u meer weten over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Jaap van Beijsterveldt van de sectie Vastgoed. Jaap is daarnaast lid van het brancheteam Bouw.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).