Download dit artikel als PDF 24 november 2022

Inzet op onderlinge risico’s tussen Brzo-bedrijven: artikel 8 Brzo 2015 als speerpunt

Op 13 juni 2022 informeerde de staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) de Kamer onder andere omtrent de Modernisering Omgevingsveiligheid. In de in werking te treden Omgevingswet wordt voor de omgevingsveiligheid het instrument van het aandachtsgebied geïntroduceerd. De aandachtsgebieden dienen inzichtelijk te maken in welke gebieden mensen in gebouwen, zonder aanvullende maatregelen, onvoldoende beschermd kunnen zijn bij een incident met gevaarlijke stoffen. Het gaat om brand-, explosie-, en gifwolkaandachtsgebieden.

Deze problematiek speelt uiteraard volop bij en in de nabijheid van Brzo-bedrijven. De risico’s van het ene bedrijf kunnen gemakkelijk overslaan naar een nabij gelegen Brzo-bedrijf (denk bijvoorbeeld aan een wolk met daarin gevaarlijk stoffen of een uitslaande brand). De staatssecretaris benoemt in de brief dat de kansen om tot een hoger veiligheidsniveau te komen bij chemieclusters nog niet volop worden benut. De staatssecretaris heeft in dit verband onderzoek laten uitvoeren naar de rol van overheden met betrekking tot de realisatie van structurele samenwerking binnen clusters. Een onderzoek met betrekking tot de rol van de bedrijven zelf loopt nog.

Het uitgevoerde onderzoek (uitgevoerd door Arcadis en Berenschot) geeft aan dat er op dit moment door bedrijven en overheden niet steeds voldoende rekening wordt gehouden met onderlinge risico’s. Dit leidt niet per se tot onveilige situaties, maar vergroot wel de kans op incidenten met een groot effect. De Onderzoeksraad voor de Veiligheid signaleerde dit ook al in haar rapport (OVV, Chemie in samenwerking, juni 2018).

Het uitgevoerde onderzoek legt een grote nadruk op (de werking van) artikel 8 Brzo 2015. Dit artikel is opgenomen in de wet om het zogeheten domino-effect te verminderen bij bedrijven die zo dicht bij elkaar zijn gelegen dat de gevolgen van een zwaar ongeval kunnen toenemen. In dit kader dient er adequate informatie te worden uitgewisseld en bij de voorlichting van het publiek moet samengewerkt worden.

Artikel 8 Brzo 2015 bevat 2 verplichtingen voor de inrichting (opgenomen in lid 3 en lid 4). In lid 3 is opgenomen dat exploitanten van aangewezen Brzo-inrichtingen informatie onderling moeten uitwisselen. Deze informatie is nodig bij bijvoorbeeld het opstellen van het preventiebeleid of het veiligheidsbeheerssysteem. De exploitanten dienen onderling te bepalen welke gegevens van de ander relevant zijn. In lid 4 is opgenomen dat Brzo-exploitanten samen dienen te werken om het publiek en naburige bedrijven voor te lichten. Ook verplicht dit lid exploitanten om samen te werken met het oog op het verstrekken van informatie ten behoeve van het opstellen van het rampbestrijdingsplan door het bestuur van de veiligheidsregio.

Volgens het onderzoek geven overheden en toezichthouders aan dat exploitanten van Brzo-inrichtingen nu (nog) weinig doen met de verplichting die artikel 8 aan hen oplegt (met uitzondering van de regio Rijnmond). Wellicht is het goed om binnen uw inrichting te kijken hoe het ervoor staat met de naleving van de verplichtingen van artikel 8 Brzo. Met de op een later moment in werking te treden Omgevingswet zullen deze verplichtingen wellicht meer in de aandacht (van de toezichthouder) komen te staan. Wij houden vinger aan de pols hoe het aandachtsgebied verder vorm wordt gegeven en zullen u hierover informeren.

 

Juridisch advies is altijd maatwerk. Deze blog bevat algemene informatie. Hoewel het artikel met veel aandacht en zorgvuldigheid is geschreven, is het verstandig om in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in te winnen. (Lees onze disclaimer).