Download dit artikel als PDF 10 december 2013

Non-concurrentiebeding overeengekomen tussen twee concurrenten in strijd met het kartelverbod.

De Hoge Raad heeft in een arrest van 25 oktober 2013 geoordeeld dat een non-concurrentiebeding opgenomen in een overeenkomst tussen twee (potentiële) concurrenten tot doel kan hebben de mededinging te beperken. Een dergelijke afspraak is dan ook in strijd met het kartelverbod zoals dit is opgenomen in de Mededingingswet.

Wat speelde hier?
De zaak heeft betrekking op een exclusief afnamebeding voor motorbrandstoffen in overdrachtsakten van percelen grond (het non-concurrentiebeding). Een exploitant van een tankstation heeft van een brandstofleverancier in Texel twee percelen grond gekocht. Bij de aktes van levering is een non-concurrentiebeding opgenomen. Op grond van dit beding was het de koper verboden om op de percelen grond een verkooppunt van autobrandstoffen te vestigen en om brandstoffen van andere leveranciers dan van de verkoper af te nemen.

De koper wilde vervolgens toch een verkooppunt voor motorbrandstoffen op die percelen vestigen en stelde zich daarbij op het standpunt dat hij niet aan het non-concurrentiebeding gehouden kon worden. Het non-concurrentiebeding was volgens de koper in strijd met het kartelverbod.

Geografische markt
De Hoge Raad heeft in deze uitspraak Texel aangemerkt als de relevante geografische markt. Volgens de Hoge Raad zullen op het eiland verblijvende automobilisten niet alleen voor het tanken de reis naar het vasteland ondernemen. Het ligt dan ook in de rede dat het non-concurrentiebeding de mededinging in Texel op de markt voor motorbrandstoffen merkbaar kan beperken. Het ontbrak de koper immers aan de mogelijkheid om elders op Texel een concurrerend tankstation te exploiteren.

Doelbeperking
Uit het doel van het exclusieve afnamebeding en de context waarin het beding is overeengekomen, volgt volgens de Hoge Raad dat het non-concurrentiebeding in dit geval tot doel heeft de concurrentie te beperken. Hierbij heeft de Hoge Raad van belang geacht dat:

bij het streven van de verkoper om het non-concurrentiebeding te handhaven geen andere belangen een rol speelden dan de bescherming van haar aanzienlijke marktaandeel op de betrokken markt;
het non-concurrentiebeding geldt in de horizontale verhouding tussen twee ondernemers die elkaars (potentiële) concurrenten zijn, en
en er bij overdracht door de verkoper aan de koper geen commerciële en financiële ondersteuning werd verstrekt.

De Hoge Raad oordeelt het non-concurrentiebeding dan ook in strijd met het kartelverbod.

Slotsom
Indien een non-concurrentiebeding in strijd is met het kartelverbod, dan is het beding van rechtswege nietig. De Hoge Raad vond dit afnamebeding dan ook nietig. De koper was daarmee verlost van het non-concurrentiebeding. Deze uitspraak benadrukt nog maar eens dat het van belang is om de toelaatbaarheid van een non-concurrentiebeding te toetsen, aan het kartelverbod, met name indien het beding wordt opgenomen in een overeenkomst tussen (potentiële) concurrenten.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met één van onze specialisten Mededinging & Gereguleerde Markten.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).