Download dit artikel als PDF 21 augustus 2018

Aandeelhouders benadelen medeaandeelhouder: vergoeding van afgeleide schade?

In 1997 is Leaderland TTM opgericht door aandeelhouders A, B en X. Zij hielden ook de aandelen in de gelieerde Leaderland vennootschappen. A en B waren ook (beide 50%) aandeelhouder in nog weer een andere vennootschap (C). Na een meningsverschil met X hebben A en B alle activa in de Leaderland vennootschappen overgedragen aan C. Hoewel door de Ondernemingskamer binnen de Leaderland vennootschappen wanbeleid is vastgesteld, zijn de vennootschappen wegens een gebrek aan baten ontbonden. Als gevolg daarvan zijn de aandelen van X waardeloos geworden en X vordert daarom een schadevergoeding van A en B.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is in zijn arrest van 12 juni 2018 ingegaan op die vordering van X. De schade die X heeft opgelopen is zogenaamde afgeleide schade. Afgeleide schade is de schade die een aandeelhouder lijdt door handelen van een derde met als gevolg een waardevermindering van zijn aandelen. De afgeleide schade van X bestaat uit de afgenomen waarde van zijn aandelen tot nihil nu alle activa zijn overgedragen. Hoewel er geen wettelijke grondslag bestaat voor de vergoeding van afgeleide schade, oordeelt het hof in zijn arrest dat A en B aansprakelijk zijn voor de afgeleide schade van X.

Wat was er precies aan de hand?
Leaderland TTM hield zich met name bezig met de in- en verkoop van vetten en oliën aan Russische vennootschappen. X was tevens bestuurder van Leaderland TTM. Aandeelhouder A richt naast Leaderland TTM ook Leaderland TTM I, Leaderland TTM II en Leaderland TTM III op in welke hij 50% van de aandelen hield en B en X elk 25%. Na een meningsverschil wordt X echter door A en B ontslagen als bestuurder. Nu X nog slechts minderheidsaandeelhouder was, hebben A en B vervolgens de activa van de Leaderland vennootschappen met goedkeuring van de nieuwe bestuurder volledig overgedragen naar overige vennootschappen waarin alleen zij (en X dus niet) aandeelhouder waren. De Ondernemingskamer stelde vervolgens in een door X aangespannen enquêteprocedure vast dat er sprake was van wanbeleid, maar de Ondernemingskamer ontbond de vennootschappen wegens een gebrek aan baten.

Vordering tot vergoeding afgeleide schade
Nu de Ondernemingskamer de vennootschappen had ontbonden, was X genoodzaakt om in een civiele procedure zijn schade te verhalen. De grondslag voor zijn vordering is dat A en B ten opzichte van hem onrechtmatig hebben gehandeld en ze de bijzondere zorgplicht die aandeelhouders ten opzichte van elkaar in acht moeten nemen (artikel 2:8 BW) hebben geschonden.

Oordeel van het hof
Het hof stelt vast dat de Leaderland vennootschappen winstgevend waren totdat X werd ontslagen als bestuurder. Na het ontslag van X is de waarde van zijn aandelen gekelderd. Volgens het hof hebben A en B en de aan hun gelieerde vennootschappen opzettelijk samengespannen om X te benadelen. Volgens het hof gebeurde dit “op basis van een vooropgezet plan, dat gebaseerd is op list en bedrog”. Het handelen van A en B is volgens het hof in strijd met het bepaalde in artikel 2:8 BW. Nu X, wegens het ontbinden van de Leaderland vennootschappen, zijn schade nergens anders kan verhalen, wijst het hof de vordering van X toe en verklaart voor recht dat A en B aansprakelijk zijn voor de afgeleide schade van X.

Afgeleide schade
Afgeleide schade is de schade die een aandeelhouder lijdt door handelen van een derde met als gevolg een waardevermindering van zijn aandelen In de wet is niet geregeld dat vergoeding van afgeleide schade voor vergoeding in aanmerking komt. Uit het arrest Poot/ABP van de Hoge Raad uit 1994 volgt echter dat vergoeding van afgeleide schade mogelijk is, als een derde tegenover de aandeelhouder een bijzondere zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden en het aannemelijk is dat de vennootschap zelf geen vordering kan instellen of een dergelijke vordering niet zal instellen. In dit geval ligt die bijzondere zorgvuldigheidsnorm in het bepaalde in artikel 2:8 BW. Ook is het aannemelijk dat de vennootschap zelf geen vordering zal instellen, nu de Leaderland vennootschappen zijn ontbonden.

Vergoeding van afgeleide schade komt niet vaak voor. Uit het arrest Poot/ABP volgt dat er pas ruimte is voor vergoeding van afgeleide schade als er sprake is van een vooropgezet plan tot benadeling. Een wanprestatie jegens de aandeelhouder is dus onvoldoende. Daarnaast kon X zijn schade nergens anders meer verhalen. De omstandigheden in de Leaderland-zaak waren zodanig dat het hof niet anders kon dan de vordering van X toewijzen.

 

Wilt u meer weten over deze blog, dan kunt u contact opnemen met Boudewijn Cremers of Niek van Barschot van de sectie Aansprakelijkheid & Procespraktijk en de sectie Onderneming & Contracteren.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).