Download dit artikel als PDF 13 november 2014

CZ hoeft tarieven orthopedische schoenen niet aan te passen

Dat heeft de voorzieningenrechter op 20 oktober jl. in een door NVOS-Orthobanda en OIM Haren tegen CZ aangespannen kort geding bepaald. NVOS is de branchevereniging van leveranciers van orthopedische hulpmiddelen. Aanleiding voor dit kort geding was de eenzijdige verlaging door CZ van de tarieven voor orthopedische schoenen.

CZ sluit jaarlijks ten behoeve van haar verzekerden zorginkoopovereenkomsten met leveranciers van orthopedische schoenen. In opdracht van CZ heeft CbusineZ de markt voor orthopedische schoenen geanalyseerd. CbusineZ concludeerde dat CZ deze hulpmiddelen scherper kan inkopen, met name vanwege lagere productiekosten. CZ heeft vervolgens de tarieven aangepast waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen laag en hoog complexe schoenen. In juni 2014 heeft CZ de zorginkoopovereenkomst voor 2015 voor de levering van orthopedische schoenen aan de zorgaanbieders, waaronder de leden van NVOS, aangeboden. In deze overeenkomst zijn de door CZ eenzijdig verlaagde tarieven voor orthopedische schoenen opgenomen.

Naar de mening van de zorgaanbieders leiden de door CZ aangepaste tarieven ertoe dat zij de schoenen onder kostprijs moeten leveren waardoor noodgedwongen sluiting van hun bedrijven dreigt. In het kort geding vorderden zij dan ook een aan CZ op te leggen verbod om uitvoering te geven aan de in de zorginkoopovereenkomst opgenomen (verlaagde) tarieven voor orthopedische schoenen dan wel een aan CZ op te leggen gebod om die tarieven aan te passen. Daarnaast vorderden zij een aan CZ op te leggen gebod om met NVOS en/of OIM en/of de leden alsnog in onderhandeling te treden over de voor orthopedische schoenen te hanteren tarieven.

Voor wat betreft het laatste is NVOS volgens CZ niet ontvankelijk, omdat zij niet namens haar leden mag optreden bij de prijsstelling voor orthopedische schoenen. Een collectief optreden van NVOS is volgens CZ in strijd met het kartelverbod zoals neergelegd in artikel 6 van de Mededingingswet. De voorzieningenrechter stelt CZ onder verwijzing naar de Richtsnoeren voor de zorgsector van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in het gelijk. Op grond van deze richtsnoeren is het zorgaanbieders niet toegestaan collectief te onderhandelen over prijsafspraken, omdat dit de mededinging aantast. De voorzieningenrechter wijst het gevorderde gebod om met NVOS en/of de leden over de te hanteren tarieven te onderhandelen dan ook af.

Ook de overige vorderingen worden afgewezen. Volgens de voorzieningenrechter ontbreekt een voldoende spoedeisend belang bij toewijzing van deze vorderingen. OIM en NVOS hebben naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat OIM en de overige leden van NVOS onder kostprijs moeten produceren en dat noodgedwongen sluiting van hun vestigingen dreigt.

In een ten overvloede overweging overweegt de voorzieningenrechter, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 8 april 2005, dat CZ geen misbruik mag maken van haar machtspositie ten opzichte van de partijen met wie zij een inkoopovereenkomst wenst te sluiten. Dit brengt mee dat CZ jegens de zorgaanbieders een bijzondere zorgvuldigheid en de eisen van redelijkheid en billijkheid in acht heeft te nemen bij de prijs die zij bereid is te betalen voor de te leveren hulpmiddelen en waarover zij niet wenst te onderhandelen. Deze verplichting gaat volgens de voorzieningenrechter echter niet zo ver dat CZ ervoor in moet staan dat aanbieders van orthopedische schoenen hun onderneming kunnen blijven voeren op de wijze waarop zij dat gewend zijn.

De voorzieningenrechter oordeelt dat in dit geval de vergoedingen voor de verschillende typen orthopedische schoenen op zorgvuldige wijze en met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid tot stand zijn gekomen. CZ heeft de vergoedingen onderbouwd en daarbij gebruik gemaakt van het rapport van CbusineZ dat mede gebaseerd is op informatie verstrekt door aanbieders die geen lid zijn van NVOS. Verder heeft CZ contact gehad met de branche en naar aanleiding daarvan de prijzen in hoogte aangepast. Tot slot acht de voorzieningenrechter relevant dat 59% van de orthopedische zorgaanbieders de zorginkoopovereenkomst met CZ heeft getekend. Dit is volgens de voorzieningenrechter een aanwijzing dat de tarieven van CZ door een meerderheid van de zorgaanbieders niet als onredelijk worden aangemerkt.

Deze uitspraak laat onverlet de mogelijkheid dat de bodemrechter de (verlaagde) tarieven van de zorginkoopovereenkomst wel onrechtmatig acht.

Wilt u meer weten over de inkoop van zorg door zorgverzekeraars en de mogelijkheden van samenwerken, dan kunt u contact opnemen met Catelijne Bach. Catelijne maakt deel uit van het brancheteam Zorg.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).