Download dit artikel als PDF 10 januari 2018

DBC-systeem staat ontstaan van vorderingen niet in de weg

In 2013 is het faillissement van zorgaanbieder Better Life uitgesproken. Financieel dienstverlener Famed factureerde en incasseerde declaraties voor Better Life. Famed meent een pandrecht te hebben op de vorderingen op Better Life. Nu ontstaat de vraag wanneer in het geval van een Diagnose Behandel Combinatie-regeling vorderingen ontstaan. De Hoge Raad heeft daarover uitspraak gedaan in zijn arrest van 17 november 2017.

Ten aanzien van de door Better Life verleende zorg gold een Diagnose Behandel Combinatie-regeling (DBC-regeling). Hierin waren de voorwaarden bepaald waaronder verleende zorg door de zorgaanbieder bij de zorgverzekeraar gedeclareerd mocht worden. Eén van die voorwaarden was dat het gehele DBC-traject afgesloten moest zijn.

Pandrecht
Famed was met Better Life overeengekomen om haar declaratieverkeer te verzorgen, waaronder ook de inning van de declaraties. In de overeenkomst was bepaald dat ten gunste van Famed een pandrecht was of werd gevestigd op de vorderingen van Better Life op haar cliënten. Het onderhanden werk viel ook onder de vorderingen van Better Life. Nadat Better Life failliet werd verklaard, diende Famed bij de curator een vordering van bijna € 2,4 miljoen in. Bijna € 1,3 miljoen daarvan bestond uit onderhanden werk. Hieronder wordt in de overeenkomst verstaan (de waarde van) de geneeskundige behandelingen die Better Life ten behoeve van verzekerde cliënten heeft verricht, die zijn aangevangen vóór het faillissement en welke werkzaamheden bij aanvang van het faillissement nog niet waren gedeclareerd bij de zorgverzekeraars.

Famed meende een pandrecht op het onderhanden werk te hebben, waardoor zij zich zou kunnen verhalen op de opbrengst van de nog (door de curator) te declareren zorg. De curator van Better Life erkent het pandrecht van Famed echter niet, waarop Famed een procedure start.

Wat vinden de rechtbank en het gerechtshof?
De rechtbank en het Gerechtshof Amsterdam (Hof) komen niet tot hetzelfde oordeel. De rechtbank oordeelt dat Famed wél rechtsgeldig een pandrecht heeft gevestigd op het onderhanden werk, terwijl dat volgens het Hof niet zo is.

Het Hof stelt dat Famed geen vorderingen op Better Life heeft ten aanzien van het onderhanden werk. Volgens het Hof zijn de geneeskundige behandelovereenkomsten met patiënten weliswaar aangevangen, maar waren die ten tijde van het faillissement nog niet afgerond. Het Hof acht het DBC-systeem leidend voor de vraag wanneer vorderingen ontstaan. Uit regelgeving blijkt dat een zorgaanbieder pas een DBC mag declareren als de behandeling is afgerond, of na een verloop van 365 dagen. Het DBC-systeem is een verplicht systeem waarvan niet afgeweken mag worden, behoudens bepaalde omstandigheden. Van een dergelijke afwijking was hier geen sprake. Het Hof neemt daarom aan dat de vorderingen van Better Life op een zorgverzekeraar pas ontstaan zodra alle stappen uit de DBC-regeling zijn doorlopen. Dat betekent dat de DBC afgerond en gesloten moet zijn, voordat die mag worden gedeclareerd. Het Hof oordeelt derhalve dat Better Life (nog) geen vordering op de zorgverzekeraar had, waardoor volgens het Hof ook geen pandrecht kon worden gevestigd op het onderhanden werk door Famed.

Wat vindt de Hoge Raad?
Famed kan zich niet vinden in het oordeel van het Hof en stelt cassatie in bij de Hoge Raad. De Hoge Raad overweegt dat de DBC-regeling een door de Nederlandse Zorgautoriteit geregeld publiekrechtelijk systeem is dat géén betrekking heeft op de grondslag voor de aanspraak op vergoeding van de kosten van verleende zorg. Daarnaast moet er een civielrechtelijke grondslag bestaan om aanspraak te maken op vergoeding, ook indien er een DBC-systeem is. De geneeskundige behandelingsovereenkomst is zo’n civielrechtelijke grondslag. De DBC-regeling regelt met name de hoogte en declaratiewijze van het tarief voor een prestatie en heeft geen invloed op het ontstaan van de vordering van de zorgaanbieder.

Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst
Ten aanzien van het tussentijds ontstaan van vorderingen bij het declareren van zorg via het DBC-systeem geeft de Hoge Raad aan dat de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst niet bepaalt op welk moment loon verschuldigd is (en dus ook niet wanneer de vordering ontstaat). In principe zal een vordering pas ontstaan nadat de overeengekomen werkzaamheden zijn verricht. De Hoge Raad overweegt echter dat in het geval gedurende langere tijd werkzaamheden worden verricht, of de werkzaamheden uit meerdere onderdelen bestaan, er toch tussentijds vorderingen kunnen ontstaan. Bij geneeskundige behandelingsovereenkomsten is dat volgens de Hoge Raad het geval, indien sprake is van de volgende omstandigheden:

ingeval er meerdere, als zodanig identificeerbare en op geld waardeerbare deelprestaties kunnen worden aangewezen, na verrichting van elk van die deelprestaties een daarmee corresponderende vordering tot betaling van loon ontstaat, tenzij partijen anders zijn overeengekomen.

In dit geval was volgens de Hoge Raad sprake van die omstandigheden, waardoor er tussentijds vorderingen zijn ontstaan. Het declareren via het DBC-systeem heeft derhalve géén invloed op het (moment van) ontstaan van de vordering.

Hiermee acht de Hoge Raad de door Famed ingediende klachten gegrond. Er bestond wel al een aanspraak van Better Life op de deelprestaties in de DBC’s, waardoor die deelprestaties ook onder het pandrecht van Famed kunnen vallen. De vraag of het pandrecht rechtsgeldig is gevestigd, dient nog door het Gerechtshof Den Haag te worden beantwoord.

DBC-regeling in principe geen invloed op ontstaan loonaanspraken
De Hoge Raad doet hiermee een belangrijke uitspraak. Als een DBC nog niet is afgesloten en nog niet kan worden gedeclareerd, betekent dit niet dat er nog geen aanspraak op vergoeding van de deelprestaties bestaat. Die aanspraak bestaat al wel, alleen het declareren van die vergoeding kan pas op een later moment.

 

Als u meer wilt weten kunt u contact opnemen met Jolijn Geven. Jolijn is lid van het Brancheteam zorg en lid van de sectie Onderneming en Vennootschap.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).