Download dit artikel als PDF 26 april 2019

Hoe ver mag een onderzoek in een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer gaan?

De Ondernemingskamer (OK) kan op verzoek van bijvoorbeeld een aandeelhouder een onderzoek laten doen naar het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon. De verzoeker moet aan dat enquêteverzoek bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken ten grondslag leggen. Het onderzoek mondt uit in een verslag. Indien uit dat verslag van wanbeleid is gebleken, kan de OK op verzoek van de oorspronkelijke verzoeker wanbeleid vaststellen en vergaande voorzieningen treffen. De OK mag slechts een onderzoek bevelen, indien er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of juiste gang van zaken te twijfelen. Mag dat onderzoek ook zien op bezwaren waarvan de OK in het midden heeft gelaten of deze wel of geen gegronde redenen opleveren? Op 8 maart 2019 heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan die ziet op deze rechtsvraag.

De achtergrond van de beschikking is een enquêteprocedure die bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (hierna: hof)  is gevoerd. Het hof wees daarin het enquêteverzoek van een aandeelhouder van een Curaçaose vennootschap toe, omdat een aantal van de door de aandeelhouder aangevoerde bezwaren gegronde redenen om aan de juistheid van het beleid te twijfelen, vormde. Een medeaandeelhouder verweerde zich tegen het enquêteverzoek.

Verder liet het hof ten aanzien van twee bezwaren in het midden of die bezwaren gegronde redenen vormden. Het hof overwoog dat de te benoemen onderzoeker deze twee bezwaren mocht betrekken in het door hem of haar te verrichten onderzoek.

Bij de Hoge Raad klaagt de andere aandeelhouder dat het hof de onderzoeker ten onrechte heeft toegestaan of uitgenodigd bepaalde bezwaren in het onderzoek te betrekken. Dat terwijl het hof ten aanzien van die verwijten geen gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid heeft vastgesteld. Volgens de medeaandeelhouder mag het onderzoek alleen betrekking hebben op, en dient aldus beperkt te zijn tot, de vastgestelde redenen voor twijfel aan een juist beleid.

Volgens de Hoge Raad hoeft het onderzoek niet steeds beperkt te blijven tot de bezwaren tegen het beleid of de gang van zaken die de OK ten grondslag heeft gelegd aan haar oordeel dat blijkt van gegronde redenen. De OK mag de onderzoeker opdragen of toestaan om ook andere bezwaren in zijn onderzoek te betrekken. Daarvoor moeten de andere te onderzoeken bezwaren wel voldoende samenhangen met de bezwaren die ten grondslag zijn gelegd aan het oordeel dat blijkt van gegronde redenen. Of voldoende samenhang bestaat, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. De klacht faalt en de beschikking van het hof blijft in stand.

Conclusie
Met deze uitspraak staat vast dat de OK een onderzoeker mag toestaan om ook onderzoek te doen naar bezwaren waarvan de OK niet heeft vastgesteld dat die bezwaren gegronde redenen opleveren, voor zover er voldoende samenhang is met de vastgestelde gegronde redenen. Deze uitspraak illustreert de grote mate van vrijheid die de OK heeft bij het bepalen van de reikwijdte van een onderzoek. Bij een enquêteprocedure moeten bestuurders, commissarissen en andere betrokkenen dus erop bedacht zijn dat een onderzoek een grote reikwijdte kan hebben en over meer kan gaan dan alleen de bezwaren die gegronde redenen (kunnen) opleveren.


Deze blog is geschreven naar aanleiding van een artikel dat Aaron Bouman heeft geschreven in Juridisch up to Date.

 

Wilt u meer weten over dit onderwerp, neem dan contact op met Aaron Bouman, Arnoud van Campen, of iemand anders van de sectie Corporate litigation.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).