Met de invoering van de Wet werk en zekerheid blijven zowel werknemer als werkgever ook na 1 juli 2015 bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden. Dit is het welbekende ‘ontslag op staande voet’. Toch verandert er wel wat omtrent de regeling.
Wat blijft er hetzelfde?
Een ontslag op staande voet houdt in dat een arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang wordt opgezegd, zonder dat dit ontslag vooraf wordt getoetst en zonder dat een opzegtermijn in acht hoeft te worden genomen. Voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet gelden de volgende vereisten:
Als de werknemer het niet eens is met het ontslag op staande voet heeft hij de mogelijkheid om in kort geding doorbetaling van het loon en wedertewerkstelling te vorderen. De werkgever kan op haar beurt een voorwaardelijk ontbindingsverzoek indienen bij de kantonrechter voor het geval het ontslag op staande voet geen stand blijkt te houden.
Wat verandert er?
Het onderscheid met het recht vóór de invoering van de Wwz per 1 juli 2015 is vooral te vinden in de wijze waarop partijen na het ontslag op staande voet het einde van de arbeidsovereenkomst aan kunnen vechten (doorgaans door de werknemer) of omwille van de rechtszekerheid door een rechter kunnen laten bevestigen (doorgaans door de werkgever). Er zijn drie belangrijke wijzigingen:
Wat houden deze wijzingen in?
Wilt u meer weten over de WWZ, dan kunt u contact opnemen met Mark Geurts of één van onze andere specialisten arbeidsrecht.
Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).