Download dit artikel als PDF 04 april 2019

Slapende dienstverbanden en transitievergoeding 50- plussers

Een slapend dienstverband is een arbeidsovereenkomst waaraan (na 104 weken) geen invulling meer wordt gegeven. Dit komt doordat de betrokken werknemer door arbeidsongeschiktheid niet meer in staat wordt geacht zijn werkzaamheden voor zijn werkgever uit te voeren. In december 2018 verplichtte het Scheidsgerecht voor de gezondheidszorg een werkgever om zo’n slapend dienstverband met een zieke werknemer op te zeggen onder toezegging van de betaling van een transitievergoeding. Deze uitspraak deed veel stof opwaaien; het was tot dan toe namelijk een keuzerecht van de werkgever om de arbeidsovereenkomst wel of niet eenzijdig te beëindigen. Inmiddels zijn er in één week tijd twee (deels) tegenstijdige uitspraken verschenen van kantonrechters over eenzelfde vraag als die voorlag bij het Scheidsgerecht.

Uitspraak 1

De kantonrechter Almelo oordeelde dat op dit moment nog niet van werkgevers kan worden gevergd het dienstverband te moeten eindigen. Daarvoor is nog te veel onzekerheid over de uitvoering van de regeling compensatie transitievergoeding. Via deze regeling kunnen werkgevers per 1 april 2020 onder bepaalde voorwaarden via het Werkloosheidsfonds de door hen betaalde transitievergoedingen in geval van langdurig arbeidsongeschikte werknemers terugvorderen. Daarbij komt dat werkgevers de transitievergoeding moeten voorfinancieren, hetgeen (nog) niet van hen kan worden gevergd. Ook speelde mee dat de werknemer vóór 1 april 2020 de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en zijn arbeidsovereenkomst daarmee sowieso eindigt. Vanaf 1 april 2020 kan de situatie anders komen te liggen; aldus de kantonrechter.

Uitspraak 2
In een gelijksoortige zaak overweegt de kantonrechter in Den Haag echter, dat het doel van de compensatieregeling duidelijk is, namelijk dat er een einde moet worden gemaakt aan slapende dienstverbanden. Nu bovendien de regeling in de Staatscourant is verschenen, is er onvoldoende onzekerheid om niet tot uitbetaling over te gaan. Dat werkgevers de compensatieregeling grotendeels zelf financieren, is een kennelijke afweging van de wetgever geweest.

50-plussers
Met ingang van 1 januari 2020 komt de lucratievere berekening van de transitievergoeding voor 50- plussers te vervallen. Indien sprake is van een slapend dienstverband heeft de 50- plusser er zeer waarschijnlijk belang bij juist vóór 1 januari 2020 een aanspraak te maken op een transitievergoeding (en een einde van zijn dienstverband) vanwege de gunstigere berekening daarvan. De werkgever zal in een dergelijk geval in de regel liever na 1 januari 2020 tot een einde van de arbeidsovereenkomst willen komen, om de voor haar gunstigere berekening van de transitievergoeding.

Mijn verwachting is dat ingeval van slapende dienstverbanden, diverse 50- plus werknemers uiterlijk 31 december dit jaar hun werkgever zullen aanspreken op een einde van het dienstverband. Het is op dit moment onzeker of deze aanspraak in rechte kans van slagen heeft. Vandaar dat werkgevers er goed aan doen, de eventuele stappen van 50- plus werknemers af te wachten, mits uiteraard de hoogte van de transitievergoeding na 1 januari 2020 gunstiger is dan de huidige hoogte.

Zolang de Hoge Raad nog geen duidelijkheid heeft gegeven over de haalbaarheid van een verzoek van een werknemer tot de beëindiging van zijn dienstverband met betaling van een transitievergoeding, ligt het speelveld open is de kans dat het verzoek van de werknemer wordt afgewezen niet irreëel.

 

Wilt u meer weten over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met één van onze specialisten van de sectie Arbeid en Medezeggenschap.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in (Lees onze disclaimer).