Download dit artikel als PDF 15 oktober 2017

Column: Social Media geleuter

Het leuke van recht in het algemeen en arbeidsrecht in het bijzonder is dat het altijd bij de tijd is. Als de maatschappij verandert, moet het recht mee, want elke ontwikkeling opent nieuwe juridische luiken. Neem nou Facebook.

Waar vroeger een gekrenkte of ontslagen werknemer in de kroeg in dronkenschap luidkeels zijn beklag deed over zijn ex-werkgever (of over zijn ex-echtgenote, want het getier was moeilijk verstaanbaar), wordt er nu via een van de social media kanalen aan ‘naming and shaming’ gedaan. Uitlatingen op Facebook of via andere social media kunnen echter leiden tot ontslag of tot het verbeuren van boetes. Meer en meer rechters krijgen te maken met de gevolgen van ‘sociaal geleuter’, zoals een kantonrechter in Maastricht het recent noemde. Wat was er aan de hand

Onheus bejegenen
Werkgever en werkneemster hadden elkaar beloofd op straffe van een boete – toen ze een regeling troffen over het beëindigen van het dienstverband -  zich niet onheus over elkaar uit te laten. Dat was de werkneemster niet helemaal gelukt. In een Facebookvriendengroep had zij zich niet al te tactvol uitgelaten over haar voormalige werkgever, maar uit haar opmerkingen was voor een buitenstaander niet op te maken over welke werkgever het ging. De werkgever meende desondanks dat haar voormalig werkneemster de boete verschuldigd was. De werkneemster, niet te flauw, riep dat de werkgever zich ook schuldig gemaakt had aan negatieve uitlatingen. Tsja, en dan komt de rechter in beeld.

Grappig is dan de irritatie van de rechter over het gedrag van de werkneemster, maar ook over de opstelling van de werkgever: “Hoe onverstandig en onbegrijpelijk dit sociale geleuter op facebook ook hier weer uitpakt, niet vol te houden valt dat de werkgever en zijn werknemers dan wel zijn relaties zich aan deze tamelijk onbenullige uitwisseling van praatzieke babbelaars een buil zou kunnen vallen.” De rechter vindt het geleuter van de werkneemster zo onbenullig dat daar niemand schade van kan ondervinden. Dat de werkgever meent dat dat wel het geval is lijkt de rechter dus minstens zo onbenullig te vinden.

Over het geroep van werkneemster dat de werkgever zich ook onheus over haar zou hebben uitgelaten, meldt de rechter nog: ‘..dat zij bij een eventuele vordering jegens de werkgever op een gelijksoortig maar mogelijk nog indringender beletsel voor toewijzing zal stuiten’. Met andere woorden: waag het niet dezelfde stupiditeit uit te halen als je voormalige werkgever.

De moraal van dit verhaal ? Al is de moderne tijd nog zo snel het recht achterhaalt haar wel. Oh, en nog ééntje: eerst denken dan doen (en als het alsnog fout gaat mij bellen).

 

Wilt u meer weten over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Jaap Broekman of met één van onze andere specialisten van de sectie Arbeid en Medezeggenschap.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).