Download dit artikel als PDF 10 juli 2020

Sluitstuk in geschil tussen curator en Belgische bank over bevoegde rechter bij Peeters/Gatzen-vordering

Op 3 juli 2020 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een geschil tussen een curator van een deurwaarderskantoor en een Belgische bank. De vraag was welke rechter bevoegd is om over de Peeters/Gatzen-vordering van de curator te oordelen. De Hoge Raad heeft hierover eerder vragen gesteld aan het Europese Hof. Het Europese Hof heeft vervolgens uitspraak gedaan. Na die uitspraak heeft de Hoge Raad bepaald welke rechter bevoegd is.

Casus
De bestuurder van een deurwaarderskantoor heeft vóór de faillietverklaring van het kantoor geld vanaf de Nederlandse bankrekening van het kantoor overgemaakt naar een bankrekening in België. Vervolgens heeft de bestuurder dat geld opgenomen bij een bank in België. De curator stelt de Belgische bank hiervoor aansprakelijk. Hij eist met een Peeters/Gatzen-vordering dat de bank het opgenomen bedrag vergoedt aan de faillissementsboedel. Volgens de curator zou de bank onrechtmatig hebben gehandeld tegenover de schuldeisers. Door zonder slag of stoot mee te werken aan de geldopname, hebben de schuldeisers van het deurwaarderskantoor schade geleden. Het geld zou anders immers ten goede zijn gekomen aan de schuldeisers, aldus de curator. 

Het gaat in deze zaak om de vraag welke rechter bevoegd is over de vordering te oordelen. Is dat de Nederlandse of de Belgische rechter? Volgens de Hoge Raad was het niet duidelijk op basis van welke regels dat moest worden vastgesteld. Daarom heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie. 

In een eerdere blog hebben wij de uitspraak van het Hof van Justitie besproken. Die uitspraak brengt mee dat aan de hand van de Brussel I-verordening moet worden bepaald welke rechter over een Peeters/Gatzen-vordering mag oordelen. Die verordening zal hieronder verder worden toegelicht. 

Uitkomst procedure bij de Hoge Raad
Na de uitspraak van het Hof van Justitie is de zaak bij de Hoge Raad voortgezet. Aan de hand van de bevoegdheidsregels van de Brussel I-verordening stelt de Hoge Raad vast welke rechter bevoegd is om over de vordering te oordelen. 

De hoofdregel is dat de rechter van de woonplaats of vestigingsplaats van de wederpartij over de zaak mag beslissen. Omdat de bank in België is gevestigd, is de Belgische rechter bevoegd om de vordering te behandelen. De Brussel I-verordening bepaalt echter dat bij een onrechtmatige daadsvordering in plaats van de rechter van de woonplaats van de wederpartij, een andere rechter bevoegd kan zijn. Dat is de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan (of kan voordoen) bevoegd is. Die plaats doelt zowel op (i) de plaats waar de schade is ingetreden als op (ii) de plaats van de gebeurtenis die met de schade in oorzakelijk verband staat. Als die twee plaatsen niet dezelfde zijn, dan kan de eiser kiezen bij welke rechter hij of zij de zaak laat behandelen. 

Vaststaat dat het bedrag is opgenomen bij een bank in België. Plaats (ii) is dus in België, waardoor de Nederlandse rechter niet bevoegd is. Dan plaats (i). Bij het vaststellen van die plaats stelt de Hoge Raad voorop dat het nadeel dat de schuldeisers van failliet hebben geleden, erin bestaat dat het tegoed op de Belgische bankrekening is verdwenen. Daarmee is de plaats waar die rekening werd aangehouden, de plaats waar de schade aanvankelijk is ingetreden. Het feit dat schuldeisers in Nederland schade hebben geleden, maakt niet dat die plaats in Nederland is gelegen. Die schade is immers een gevolg van de aanvankelijk in België ingetreden schade. 

De uitkomst is dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is de vordering van de curator te behandelen. De Hoge Raad vernietigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof, omdat die zich wel bevoegd verklaarden.

Conclusie
Er kunnen drie rechters bevoegd zijn om over een Peeters/Gatzen-vordering van de curator te oordelen, namelijk de rechter van de woonplaats van de gedaagde, van de plaats waar de schade is ingetreden of van de plaats van de gebeurtenis die met de schade in oorzakelijk verband staat. Bij een opname van contant geld is de plaats waar de schade is ingetreden, de plaats waar de bankrekening werd aangehouden. Als het geld bij een buitenlandse bank is opgenomen, dan moet de curator dus in dat land gaan procederen. En dat kan een drempel voor de curator zijn.


Indien u meer wilt weten over dit onderwerp, kunt u contact opnemen met Aaron Bouman of Robbert Roeffen van de sectie Insolventie & Herstructurering.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).